De werking afgetoetst aan het referentiekader

Inhoud

Na afloop van het werkingsjaar wordt de Brede School op basis van het referentiekader in kaart gebracht.

Werkwijze

Stap 1 - werking in kaart

De deelnemers brengen samen de bredeschoolwerking van het voorbije werkjaar in kaart volgens de indeling van het referentiekader Brede School, rekening houdend met de toetsstenen.
Maak grote flappen op met de onderdelen van het referentiekader (zie materiaal).
• Doel van de Brede School: Maximaliseren van ontwikkelingskansen
• Inhoud van de Brede School: Brede leer- en leefomgeving, verbreden-versterken-breed leren
• Organisatie van de Brede School: breed samenwerkingsverband
• Toetsstenen: diversiteit – participatie – verbindingen

Verdeel de deelnemers in drie groepen. Elke groep krijgt een andere flap. Ze krijgen tien minuten om per flap op te schrijven waaraan gewerkt werd in het voorbije jaar.

  • Bij maximaliseren van ontwikkelingskansen schrijven de deelnemers op welke doelstellingen worden nagestreefd voor kinderen en jongeren en welke kernaspecten het meest aandacht kregen.
  • Bij brede leer- en leefomgeving geven deelnemers aan welke accenten het voorbije jaar gelegd werden. Waar werd vooral op ingezet? Werd vooral een vrijetijdsaanbod uitgebouwd, of het toeleiden naar activiteiten …
  • Op de flap organisatie van de Brede School geven deelnemers aan hoe het netwerk evolueerde, hoe het georganiseerd werd, hoe de bredeschoolstuurgroep linken legde met de achterban en hoe binnen organisaties over Brede School gecommuniceerd werd.
    Geef de flappen door. Elke groep buigt zich over de antwoorden van de vorige groep en vult aan.

Stap 2 - bespreking van de flappen

Elke groep overloopt de flap die ze in hun bezit hebben. Ze bespreken wat eropstaat, vragen eventueel verduidelijking bij de andere groepen. Vat dit samen per flap.
Reflecteer:

  • Zijn de beschreven doelstellingen nog steeds de begindoelstellingen of moeten ze aangepast worden?
  • Welke activiteiten kwamen niet of te weinig aan bod?
  • Welke samenwerkingsverbanden kunnen nog beter op elkaar afgestemd worden of op welke manier kan men nog beter samenwerken? Ook de rol van de bredeschoolcoördinator kan geëvalueerd worden.
  • Overloop welke activiteiten georganiseerd werden: komen bepaalde kernthema’s meer naar voren dan andere? Op welke doelgroep zijn de activiteiten gericht?
  • Bekijk de flappen aan de hand van de toetsstenen:

    • Diversiteit: Wordt een diverse populatie bereikt? Is er variatie in het soort activiteiten dat opgezet wordt? Is het netwerk samengesteld met partners uit verschillende sectoren?
    • Verbindingen: Zijn diverse doelen aan elkaar gekoppeld? Wordt inhoudelijk afgestemd tussen de werkwijze van verschillende partners? Hoe linkt dat wat partners doen aan de inhoud van de Brede School? Wordt ingezet op het maken van de verbinding tussen binnenschools en buitenschools leren?
    • Participatie: Worden kinderen, jongeren, ouders, buurtbewoners & partners actief betrokken bij het formuleren van doelen en opzetten van acties/bepalen van inhouden? Krijgen betrokkenen zelf de varantwoordelijkheid voor bepaalde activiteiten? Zorgt het netwerk ervoor dat partners inspraak krijgen? Zijn basiswerkers betrokken bij het opzetten van activiteiten of enkel bij de uitvoering?

Bronnen

  • Joos, A., Ernalsteen, V., Engels, M. & Morreel, E. (2010). Eindrapport Brede School. Verslaggeving en aanbevelingen na drie jaar proefprojecten Brede School in Vlaanderen en Brussel. Gent: Steunpunt Diversiteit & Leren/Steunpunt Gelijke Onderwijskansen.

In het kort

Doelstellingen

Evaluatie van het werkingsjaar Brede School aan de hand van het referentiekader.

Timing

  • twee uur

Wie

  • bredeschoolpartners