Inzicht hebben in de noden en de kansen

Een kwalitatieve Brede School vertrekt vanuit de lokale context. Dat maakt elke Brede School uniek.

Wil je zicht krijgen op de noden en kansen dan bestaat een eerste stap erin betrokkenen en eventueel ook de bredere omgeving te bevragen over hun noden en verwachtingen.

Daarnaast moet de ontwikkeling van de Brede School steunen op een nauwkeurige analyse van de bestaande voorzieningen. De bredeschoolcoördinator moet weten welke activiteiten lokaal aanwezig zijn. Hij moet deze info niet in zijn eentje verzamelen maar kan hiervoor beroep doen op de reeds in kaart gebrachte informatie die voorhanden is bij diverse organisaties.

De aandacht voor de context mag zich niet beperken tot de beginfase van het bredeschoolproces. Lokale noden veranderen, organisaties trekken weg en nieuwe komen in de plaats. Een kwaliteitsvolle brede schoolwerking speelt hier dynamisch op in. Het analyseren van de context is een continu proces waaraan het aanbod telkens wordt afgetoetst.


  • Wat zijn de noden en prioriteiten? Voor welke groep? Welke gegevens werden hiervoor geraadpleegd?

  • Welke activiteiten zijn al aanwezig? In hoeverre komen zij tegemoet aan de lokale behoeften en spelen zij in op de diverse kernaspecten? Welke leemten zijn er?

  • Welke groepen hebben de grootste behoeften en hoe werden zij geïdentificeerd? Hoe speelt de Brede School hier op in?

  • Op welke wijze speelt de Brede School in op lokale kansen en prioriteiten?

  • Op welke wijze werkt de Brede School samen met andere partners voor gegevensuitwisseling over de noden en kansen?

  • Op welke wijze werden kinderen en jongeren, ouders, basiswerkers en de bredere omgeving geraadpleegd over hun noden?

  • Op welke manier wordt de vinger aan de pols gehouden voor wat betreft de behoeften?

  • Actieplannen van de Brede School.

  • Analyse van het huidige aanbod waaruit de soorten voorzieningen en hun gebruiksniveau blijkt.

  • Resultaten van vragenlijsten, focusgroepen, … afgenomen bij kinderen en jongeren, ouders en de bredere omgeving.

  • Nota’s/verslagen van kennismakingsgesprekken met partners.

  • SWOT-analyse.

  • Behoefteanalyses van verschillende organisaties .

  • (Vragen aan kinderen en jongeren, ouders en andere betrokkenen)

    Waar kan je in de buurt zoal naar toe, bv. buiten de schooluren, in het weekend, tijdens de vakantie?

  • (Vragen aan kinderen en jongeren, ouders en andere betrokkenen)

    Neem jij deel aan activiteiten die de Brede School aanbiedt?

  • (Vragen aan kinderen en jongeren, ouders en andere betrokkenen)

    Welke activiteiten mis je nog in het aanbod?

  • (Vragen aan kinderen en jongeren, ouders en andere betrokkenen)

    Werd jou ooit gevraagd welke activiteiten je zou willen voor kinderen en jongeren, voor ouders? Welk gevolg werd daaraan gegeven?

  • (Vragen aan basiswerkers en partnerorganisaties)

    Welke activiteiten bied je aan?

  • (Vragen aan basiswerkers en partnerorganisaties)

    Welke gegevens heb je over de maatschappelijke noden en evt. leemten in het aanbod? Op welke manier deelt u die met de Brede School?

  • (Vragen aan basiswerkers en partnerorganisaties)

    Geef enkele voorbeelden van uw inbreng bij gezamenlijke initiatieven.