Binnen of buiten schoolmuren?

Binnen de schoolmuren activiteiten organiseren, heeft als voordeel dat kinderen en jongeren er zich al bevinden en vertrouwd zijn met de locatie. Verder is er -vooral in steden- vaak een tekort aan infrastructuur. Schoolgebouwen en de aanwezige infrastructuur (speelplaats, sporthal, lokalen, …), kunnen optimaler benut worden na de schooluren en in vakanties.

Ook op vlak van toegankelijkheid heeft het organiseren van vrijetijd op school een voordeel: ouders of kinderen en jongeren zelf hoeven zich niet te verplaatsen na schooltijd. De bereikbaarheid van activiteiten is dan beter. Een Brussels onderzoek naar vrijetijdsparticipatie van kinderen en jongeren in armoede geeft aan dat het organiseren van activiteiten aansluitend op de schooluren, op school een antwoord biedt op de beperkte mobiliteit van heel wat ouders. Activiteiten die maar een uurtje duren en waarvoor ouders, met verschillende kinderen, een grote afstand voor moeten overbruggen zijn niet echt toegankelijk.
Anderzijds heeft het ook een nadeel: kinderen en jongeren brengen al veel tijd door op school, binnen de schoolmuren.

Uit het tijdbelevingsonderzoek bij kinderen van 5 Brede Scholen 1 blijkt dat kinderen de schoollocatie op zich niet ervaren als een probleem. Op het grasplein op school spelen, of een speelpleinwerking in het weekend in de schoolgebouwen doet kinderen helemaal niet aan school denken. Het al dan niet ervaren van vrije tijd binnen de schoolmuren heeft vooral te maken met de soort activiteit, de begeleiding en de aanpak. Als kinderen ervaren dat er op een schoolse sfeer, discipline en schoolse regels gewerkt wordt in de vrije tijd, ervaren ze dat niet echt als vrije tijd.

Om de leef- en leerwereld van kinderen en jongeren echt te verbreden is het belangrijk om ook aandacht te hebben aan mogelijkheden rond de school/buurt. Dit kan vanuit de school als locatie gebeuren.

In een bevraging van jongeren geraakt door armoede, door UNICEF 2 blijkt dat jongeren aangeven dat in hun buurt, de wijk waar ze wonen, gewerkt zou moeten worden aan het aanbod van activiteiten voor jongeren: groene ruimtes, speelpleinen, parken, sportzalen, buurtpleinen, … Een aantal jongeren geeft daarbij aan dat hun buurt erop vooruit zou gaan als er meer activiteiten georganiseerd zouden worden zodat ‘jongeren minder op straat zijn’ en ‘zich minder zouden vervelen’. Inspraak is daarbij belangrijk: jongeren willen deelnemen en deel uitmaken van het leven in de buurt, hen raadplegen is belangrijk. In de bevraging geven jongeren aan dat ze weinig tijd hebben voor vrijetijdsbezigheden, de tijd die ze hebben na school en het gezin, besteden ze aan vrienden en de vriendengroep. De georganiseerde vrijetijdsbesteding lijkt niet echt aan hen besteed, de voorkeur gaat uit naar zelforganisatie en inspiratie van het ogenblik. Een jongerenwerking sluit daarbij aan: een plek waar ze vrij, los van bemoeienissen van ouders of al te controlerende begeleiders, uitgenodigd worden om deel te nemen aan diverse activiteiten en waar ze met steun van hun vrienden en begeleiders tijd kunnen doorbrengen. Plezier, zich goed voelen, staat daarbij centraal en biedt een alternatief voor het rondhangen op straat.

Zorg als Brede School voor een evenwicht: toeleiden naar het bestaande aanbod en tegelijkertijd laagdrempelig werken en extra kansen creeëren.