Participatievaardigheden en vergadercultuur

Om te participeren heb je heel wat kennis en vaardigheden nodig. Mensen uit kwetsbare doelgroepen zijn niet gewoon hun mening te geven en hebben vaak het gevoel dat participatie toch niets voor hen is. Dat heeft te maken met een gebrek aan participatie-ervaring, maar ook een gebrek aan algemene vaardigheden om informatie goed te kunnen opnemen. Binnen formele participatie-initatieven heerst vaak een vergadercultuur met bepaalde kenmerken: lange bijeenkomsten, inhouden op een abstract niveau behandelen, een hoog tempo en ingewikkeld taalgebruik dat onvoldoende concreet is.
Samenlevingsopbouw formuleerde volgende tips en aandachtspunten voor vergaderen:

  • Zorg dat alle partijen kunnen meedenken en –praten op hetzelfde niveau. Zorg voor extra ondersteuning voor groepen die dat nodig hebben. Dit kan bijvoorbeeld door een voorbereidende sessie te houden waarop je het onderwerp al een keer bespreekt.
  • Kies voor duidelijke en begrijpbare taal. Bijna alle onderwerpen kun je ook met simpel taalgebruik bespreken. Vermijd abstracte en moeilijke woorden. Maak het taalgebruik bespreekbaar: laat mensen weten dat ze gerust om verduidelijking mogen vragne.
  • Hou inhouden concreet. Gebruik voldoende voorbeelden. Zorg dat ze aansluiten bij de leefwereld van de deelnemers. Gebruik visuele voorstellingen.
  • Ga er niet van uit dat iedereen alles begrepen heeft. Peil bij de deelnemers of iedereen nog kan volgen.
  • Hou bijeenkomsten kort. Twee uur is in de meeste gevallen het maximum.
  • Wissel vergaderingen af met andere activiteiten: een buurtwandeling, een bezoek aan een dienst of instelling, een toegankelijk verhaal van een deskundige, getuigenissen van mensen, … Zo hou je het proces afwisselend en interessant.