Focus op het fenomeen (kinder)armoede

  9. Problematiserende Frame: De Koorts
  10. Counterframe: Het Reveil
  11. Problematiserende Frame: Berekend Altruïsme
  12. Counterframe: Diogenes van Sinope

Achterliggende redenering
Kinderarmoede wordt beschouwd als koorts: een symptoom van een dieperliggend maatschappelijk probleem. Het is een voorteken van sociale problemen waarmee de samenleving in de toekomst geconfronteerd zal worden.

Verschijningsvormen
Kinderarmoede wordt thematisch benaderd, zonder aandacht voor de subjectieve beleving door de betrokkenen. Het professionele woord primeert in dit frame.

Evaluatie
Kinderen en hun naasten worden niet aangeduid als de oorzaak van hun armoede. Armoede is het gevolg van maatschappelijke en institutionele factoren. De samenleving heeft de verantwoordelijkheid om de betrokkenen te helpen en te beschermen. Het gevaar van dit frame is dat het armoede vooral beschouwd als een zaak van professionelen en leidinggevenden die ervoor moeten zorgen dat de sociale zekerheid werkt.

Achterliggende redenering
Kinderarmoede is een oproep om in actie te schieten. Het herinnert aan de waarden van de samenleving en zet aan tot solidariteit en sociaal engagement.

Verschijningsvormen
Er zijn drie stappen: de initiële klap, het handelen en de gratificatie. De initiële klap gaat over een onbehagen door een rechtstreekse of onrechtstreekse confrontatie met kinderarmoede. Op die schok volgt een oproep om iets te ondernemen. En dit leidt tot gratificatie, namelijk het ervaren dat ‘geven gelukkig maakt’.

Evaluatie
Het Reveil is een deproblematiserend frame. Het geeft aan dat de strijd tegen kinderarmoede maatschappelijk loont (zoals bij de Koorts) én op persoonlijk vlak. De valkuil is dat niet iedereen evenveel engagement kan opnemen en dat engagement verschillende vormen kan aannemen. Er moet ook aandacht zijn voor caritatief paternalisme, waarbij de niet-armen bepalen welke de wensen en noden van de armen zijn.

Achterliggende redenering
Dit frame stelt de maatschappelijke hypocrisie omtrent armoede aan de kaak. Het stelt dat de hulpverlening er niet zozeer is om ‘armen’ te helpen, maar om de doelstellingen van de ‘niet-armen’ te dienen. Hierbij ontstaat een armoede-industrie. Aangezien kinderarmoede verbonden is met de wijze waarop de samenleving georganiseerd is, ligt de oplossing van armoede in een nieuwe ordening van de samenleving.

Verschijningsvormen
Het frame geeft aan dat kinderarmoede een strategische functie vervult voor de ‘niet-armen’. Daarnaast depolitiseert het armoede: door die depolitisering wordt niet ingegaan op de (echte, structurele) oorzaken van de armoede.

Evaluatie
Het frame is problematiserend voor de huidige armoedebestrijding of bepaalde vormen ervan. Het vraagt om aandacht voor beweegredenen (sociaal, moreel, historisch, …) die een specifieke aanpak van de armoede vormgeven. Het nadeel is de inzet van hulpverleners, vrijwilligers die schijnbaar in twijfel wordt getrokken.

Achterliggende redenering
Het counterframe is provocatief en subversief, net zoals de Griekse filosoof Diogenes in zijn tijd. De norm wordt door dit frame in vraag gesteld en het reflecteert over de huidige westerse manier van leven en vooral over het consumptiepatroon dat het publiek wordt voorgehouden en dat het zichzelf oplegt.

Verschijningsvormen
Het frame kenmerkt zich door een kritische houding ten aanzien van de inhoud van de term ‘armoede’. En het bekritiseert de evaluatiestandaard, waarbij iedere afwijking van de norm als ‘armoede’ bestempeld wordt.

Evaluatie
Dit frame wijst op het relatieve karakter van armoede. Dit betekent dat er niet één duidelijk afgebakende kinderarmoede bestaat, maar een veelheid aan kinderarmoedes, met elk hun eigenheid.